Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken


Jeugd in Wenen

Erika Pluhar werd op 28 februari 1939 in Wenen geboren.[1] Haar vader was een overtuigde nationaalsocialist en werkte voor Otto Wächter, die tijdens de Tweede Wereldoorlog de functies van gouverneur van Krakau en Galicië vervulde.[2] In sommige van haar interviews vertelde ze over het politieke verleden van haar vader.[3] Haar tot het heden ongebroken engagement tegen rechts-radicalisme en neonazisme heeft zijn motieven in de nationaalsocialistische achtergrond van haar familie. De moeder van Erika wilde oorspronkelijk glasschilder worden, net als haar vader, de kunstenaar Franz Goetzer.[4] Maar ze kreeg drie dochters en bleef thuis bij hen. Het beeld van de vrouw die haar eigen dromen opgeeft en alleen nog maar voor haar gezin leeft, leidde bij de volwassen Erika Pluhar tot steeds meer weerstand. Veel later zou ze haar ideeën over emancipatie en vrouwelijke zelfbestemming in eigen teksten verwerken en als zangeres voordragen. Een van deze liederen heeft de programmatische titel “Frau lauf’ weg” (vertaling: Vrouw loop weg).[5] Een ander, "Die Frauen" (vertaling: de vrouwen), zong ze ook tijdens haar optreden in de Amsterdamse Odeon in 1985.[6]

Pluhar leefde vanaf haar achtste levensjaar niet langer in het voorname 19e district van Wenen, Döbling genoemd, maar verhuisde met haar gezin naar het 21e district, noordelijk van de Donau. Dit stadsdeel heet Floridsdorf en was destijds vooral het thuis van arbeiders en boeren. In een interview spreekt ze vol liefde over deze landelijke omgeving, waar zij en haar vriendinnetjes ruimte genoeg hadden om te spelen. Ze speelden weliswaar geen verstoppertje of met de bal, maar toneel. Erika Pluhar was bij deze openlucht ensceneringen niet alleen actrice, maar altijd ook regisseuse.[7]

Erika Pluhar als Ranjewskaja in "Der Kirschgarten" van Anton Tsjechov, Burgtheater 1983

In haar toespraak aan collega’s en het publiek na haar laatste optreden aan het Burgtheater in 1999 zei ze: "Ich danke den Göttern, dass sie meinen kindlichen Wunsch erfüllt haben – damals nach dem Krieg, als ich das zerstörte Burgtheater vor mir sah und mir dachte: Dort möchte ich einmal Schauspielerin sein." (vertaling: "Ik zeg dank u wel tegen de goden, dat ze mijn kinderlijke wens vervult hebben – destijds na de oorlog, toen ik het verwoeste Burgtheater voor mij zag staan en ik bij mezelf dacht; „Hier zou ik graag ooit actrice willen zijn.")[8]

Max Reinhardt Seminar

Erika Pluhar was een uitstekende leerling. Ze noemt zichzelf een “Einserschülerin”; een leerling die alleen maar tienen haalt.[9]. Ze sloot het gymnasium met cum laude af en werd vervolgens aan de destijds meest gerenommeerde toneelschool in het Duitse taalgebied, het Weense “Max Reinhardt Seminar”, als studente aangenomen.[10] Sommige studiegenoten van haar verwierven later op de planken en op het witte doek nationale en deels ook internationale bekendheid, zoals Marisa Mell[11], Senta Berger[12] en Heidelinde Weis[13].
De tijd op de toneelschool bleef voor haar steeds een prettige herinnering. Vooral één lerares, Susi Nicoletti, legendarische actrice van het Burgtheater, noemde ze in haar interviews steeds weer.[14] Toen Nicoletti 2005 stierf, nam Erika Pluhar met een warme speech in het Burgtheater afscheid van de overleden actrice en pedagoge.[15]
Nicoletti, die haar loopbaan als danseres begonnen was, voordat ze actrice werd, bracht als jonge lerares frisse wind in het Reinhardt Seminar. Destijds, eind jaren vijftig, richtte zich de focus in het onderwijs vooral op de spreekstem, men moest duidelijk en accentvrij leren spreken en een zo groot mogelijk stemvolume ontwikkelen. Nicoletti wilde weliswaar dat haar studenten ook dansen en zingen leerden, om fit te zijn voor een in Oostenrijk toentertijd relatief nieuw genre, de musical. Zo was het uiteindelijk ook Nicoletti die Erika Pluhar tot het zingen bracht. De studente Pluhar moest in het seminar in de productie van het Cole Porter-musical “Kiss me Kate” de hoofdrol vertolken, of ze wilde of niet. Ze wilde eerst niet, omdat ze ervan overtuigd was helemaal niet te kunnen zingen. Maar Nicoletti duldde geen tegenspraak en Erika Pluhar zong uiteindelijk met haar “ongeoefende basstem”. [16]
Vooral haar tweede echtgenoot, de allround kunstenaar André Heller[17], hielp Pluhar tot een tweede carrière als zangeres. Met hem produceerde ze 1972 haar eerste LP “Erika Pluhar singt”.[18] Weliswaar zong ze in het begin geen eigen teksten, maar de teksten van André Heller en chansons uit de jaren twintig en dertig.[19]

Burgtheater

Erika Pluhar sloot haar opleiding aan het “Max Reinhardt Seminar” 1959 met de beoordeling “uitmuntend” af.[20] Direct daarna begon haar grote toneelcarrière aan het Weense Burgtheater, waar de echtgenoot van Susi Nicoletti, Ernst Haeussermann, net directeur geworden was. Erika Pluhar zou veertig jaar lang aan dit huis verbonden blijven en alleen als gast en tijdens tournees in andere theaters optreden. Dat is in zoverre buitengewoon omdat het Burgtheater traditioneel als een bühne gezien wordt die men pas als enigszins gearriveerde acteur mag betreden, maar niet als beginner. De nimbus van heiligdom, die het Burgtheater tenminste vroeger omgaf, komt ook in deze gedachte tot uitdrukking. Er zijn maar enkele acteurs die hun carrière aan “het huis aan de Ring” –zoals het Burgtheater ook genoemd word met betrekking tot zijn ligging aan de Weense Ringstraβe – begonnen zijn en deze schouwburg ook het hele leven trouw gebleven zijn. Naast Erika Pluhar was onder ander de grote actrice Alma Seidler op het eerste beginjaar na haar hele leven aan het Burgtheater verbonden, namelijk van 1918 tot 1977.[21]
Geroemd werd Erika Pluhar al als jonge actrice voor haar krachtige, diepe, onverwisselbare stem. En ook nog anno 2022 schrijft men over “die wunderbare, einprägsame, dunkle Stimme der Pluhar” (vertaling: de prachtige, intense, donkere stem van de Pluhar.)[22]
Ze beschikte over een dermate groot volume en een zó uitstekende techniek, dat men haar overal moeiteloos kon verstaan, zelfs nog in het foyer buiten de zaal, bij gesloten deuren. Wolfgang Reinbacher, die met Pluhar aan het Max Reinhardt Seminar had gestudeerd, beschrijft de grote betekenis van goede techniek voor hun generatie: "Auf Atem und Stimmführung wird (heute) leider nicht mehr so viel Wert gelegt. Man verlässt sich auf die moderne Technik und den Mikroport. Das war für uns noch undenkbar, die Stimme musste tragen." (vertaling: "De juiste omgang met ademhaling en stem zijn tegenwoordig niet meer zo belangrijk. Men vertrouwt compleet op de moderne techniek en de microports. Zoiets zou ondenkbaar geweest zijn voor ons toentertijd, de stem moest draagkrachtig zijn.")[23]
Erika Pluhar had haar beste jaren aan het Burgtheater in de era van Achim Benning, tussen 1976 en 1986.[24] Benning, eerst acteur, later ook regisseur en directeur aan het Burgtheater, ensceneerde met haar talrijke Russische stukken uit het 19e eeuw, zoals “Der Kirschgarten” van Anton Tsjechov, “Sommergäste” en “Kinder der Sonne” van Maxim Gorki en ”Ein Monat auf dem Lande” van Ivan Toergenjev.
Een ander belangrijke rol in deze tijd was Regine in het herontdekte toneelstuk “Die Schwärmer” van Robert Musil 1981 onder de regie van Erwin Axer. In het gerenommeerde Duitse toneeltijdschrift “Theater heute” schreef Reinhardt Stumm toen:

"Die dunkle Stimme ist da, eine sehr gesammelte Energie ist in diesem Gesicht, die Bewegungen sind nicht herrisch, aber bestimmt, da sind Ausbrüche von kraftgeladener Heftigkeit und da ist die Überzeugung, daß man "das Wesentliche nicht aussprechen kann", daß im Theater nicht nur die Sprache, sondern auch die "Nicht-Sprache" stimmen muß."
(vertaling: "De donkere stem is er, een geconcentreerde energie in het gezicht, de bewegingen zijn niet dominant maar wel vastberaden, er zijn explosies van extreem krachtige heftigheid en er is de overtuiging, dat men “het wezenlijke niet kan uitspreken”, dat op het toneel niet alleen de taal maar ook de “niet-taal” moet kloppen.")[25]


Ondanks haar grote liefde voor de toneelliteratuur van de 19e en beginnende twintigste eeuw, was Erika Pluhar niet tot stukken uit deze epoche beperkt. Ze speelde Shakespeare (Desdemona in “Othello”, Titania in “Ein Sommernachtstraum”), Schiller (Amalia in “Die Räuber“, Elisabeth in „Don Karlos“, de titelfiguur in “Maria Stuart”, Lady Milford in „Kabale und Liebe“), maar regelmatig ook in stukken van moderne auteurs zoals Harold Pinter (Ruth in “Die Heimkehr”), Botho Strauβ (Die Frau in “Kalledewey Farce”) en Simone de Beauvoir (titelrol in “Eine gebrochene Frau”).

Erika Pluhar als Desdemona in "Othello" van William Shakespeare, Burgtheater 1966

Naast Benning en Axer telden vooral Peter Palitzsch, Hans Neuenfels en Fritz Kortner tot haar belangrijkste regisseurs.
De samenwerking met Kortner herinnert ze weliswaar als horror. Kortner was een Weense acteur, die in het Berlijn van de jaren twintig zowel op de planken als ook op het witte doek (bijvoorbeeld “Die Büchse der Pandora” (1929) naast Hollywoodstar Louise Brooks) grote successen vierde. Als jood in Amerikaanse ballingschap lukte het hem echter niet om aan zijn Duitse carrière aan te sluiten. Na de oorlog keerde hij als acteur en regisseur naar Duitsland terug en ensceneerde ook enkele keren in Wenen. Hij was een extreme tekstanalyticus, die soms uren, zelfs dagen gebruikte om de juiste toon voor één zin of ook maar één woord te vinden, zowel als acteur als ook als regisseur. Hij sprak als regisseur de acteur elk woord voor en verwachte een volmaakte kopie van zichzelf te horen te krijgen. Hij was gevreesd voor zijn tirannieke en vaak kwetsende manier in de samenwerking.[26]
De Duitse filmregisseur Hans Jürgen Syberberg mocht 1965 Kortner en zijn team tijdens de repetities van “Kabale und Liebe” aan de Münchner Kammerspiele filmen en kon zodanig diens radicale werkwijze documenteren.[27]

Erika Pluhar schrijft in haar tekst "Notizen zum Burgtheater" uit 1986 over de samenwerking met Kortner en wat voor haar toneelspelen wel betekent en wat niet: '

"Die Begegnung mit dem bereits sehr alten Fritz Kortner hingegen (ich „durfte“ die Desdemona in seiner Othello-Inszenierung spielen) hat in mir nur eine Überzeugung heranwachsen lassen: dass ich in einer Atmosphäre von Haß und Boshaftigkeit nicht arbeiten möchte und kann, und wäre es auch mit den genialsten Menschen. Daß für mich Theaterarbeit – bei allen Kontroversen, die sich notwendigerweise dabei ergeben – ein liebendes Miteinander darstellen muß. Zumindest die Weile der gemeinsamen Arbeit lang. Gerade die flüchtige und intensive Zusammenfügung von Menschen im Hinblick auf etwas zu Erschaffendes – das ist und bleibt, glaube ich, eine meiner stärksten Motivationen zum Schauspielerberuf."
(vertaling: "De ontmoeting met de toen al heel oude Fritz Kortner daarentegen (ik „mocht“ Desdemona in zijn enscenering van „Othello“ spelen) liet in mij maar één overtuiging groeien; dat ik namelijk in een sfeer van haat een boosheid niet wil en kan werken, ook al was het met geniale mensen. Voor mij moet het werk op de planken een liefdevolle coöperatie zijn, ondanks alle controverses die vanzelfsprekend kunnen ontstaan. Juist de vluchtige en intense verbinding van mensen in een creatief proces is en blijft mijn hoofdmotivatie om het beroep van actrice te beoefenen.")[28]

Claus Peymann

Erika Pluhar und Klausjürgen Wussow in "Ein Sommernachtstraum" van William Shakespeare, Burgtheater 1979
In hetzelfde jaar, 1986, werd de regisseur en intendant van het Schauspielhaus Bochum, de Duitser Claus Peymann, als directeur aan het Weense Burgtheater geëngageerd. Wat Pluhar al met Fritz Kortner had mee gemaakt, herhaalde zich nu met Peymann; Er onstond een vijandige sfeer in het huis. De nieuwe directeur schold het ensemble in talloze interviews als stom en werklui uit, hij vond het toneelgebouw zowel technisch verouderd als ook van ambtenaren en niet van kunstenaars bevolkt. Wat vele acteurs vooral kwaad maakte was het feit, dat Claus Peymann niet alléén naar Wenen kwam, maar talrijke Duitse acteurs, zoals Gert Voss, Ilse Ritter en Kirsten Dehne uit Bochum meenam. Ze speelden nu de hoofdrollen en de vroegere sterren van het Burgtheater moesten met bijrollen genoegen nemen.[29]

Peymann vond de Oostenrijkers in het geheel verloochen, vooral de mythe van “Oostenrijk als eerste slachtoffer van Hitler” wilde hij ontmaskeren. Dat lukte hem verbazingwekkend goed met de opvoering van “Heldenplatz” van Thomas Bernhardt 1988. Dit stuk werd door Peymann bij de auteur in opdracht gegeven in verband met “100 jaar Burgtheater aan de Ringstraβe” [30] en zorgde al voor de première voor schandalen, aangezien de pers vooraf tekstfragmenten had gepubliceerd die bijzonder kritisch tegen de Oostenrijkse staat en zijn bevolking tekeer ging.

1999 ging Erika Pluhar met pensioen. Ze stopte na veertig jaren met haar loopbaan aan het Burgtheater, waar ze zich niet langer meer thuis voelde. Het was echter geen droevig afscheid; In een TV-interview met de Duitse journalist Jörg Thadeusz uit 2008 benadrukt Pluhar, dat ze Peymann achteraf gezien eigenlijk dankbaar is. Door hem namelijk had een innerlijke proces, dat allang gaande was, een extra versnelling ervaren. Ze wilde namelijk niet langer meer de ene rol na de andere op de bühne vertolken. Ze wilde zich vanaf nu uitsluitend in haar eigen woorden uitdrukken, in haar romans en liederen.[31]

Film en TV

Erika Pluhar werd 1968 vooral in Duitsland door de tweedelige TV-film “Bel Ami” (Regie: Fritz Käutner) beroemd.[32]
De roman “Bel Ami” van Guy de Maupassant was al een keer met grote succes verfilmd in 1939 door Willi Forst met Olga Tschechowa in de rol van Madeleine Forestier, die Pluhar nu speelde.[33]
Haar rol was een hoog begaafde ghostwriter die voor een getalenteerde man krantenartikelen schrijft en onder zijn naam publiceert.
De recensies waren toentertijd vol lof voor de Oostenrijkse actrice: "Vor allem Erika Pluhar mit skeptischem Lächeln, grazil selbstbewußten Gesten, spielt meisterhaft diese hintergründige femme de lettres Madeleine, die alle Vorgänge mit souveräner Distanz beobachtet und doch mit ihrem Charme alle unwiderstehlich anzieht." (vertaling: "Vooral Erika Pluhar met haar sceptische glimlach, haar fijne en zelfverzekerde gebaren speelt meesterlijk deze wat raadselachtige femme de lettres Madeleine, die alle gebeurtenissen soeverein en wat gedistantieerd observeert en toch iedereen met haar charme onweerstaanbaar aantrekt.")[34]

Naast David Bowie speelde ze in “Just a Gigolo” (1978) onder de regie van David Hemmings de kleine maar pregnante rol van Eva . Deze film was trouwens de laatste van Marlene Dietrich die hier de jaren twintig hit “Just a Gigolo” zong. [35]

Aangezien Pluhar nooit echt tevreden was met de filmrollen die haar aangeboden werden (na “Bel Ami” wilde men haar vooral als femme fatale bezetten), begon ze zelf films te regisseren, bijvoorbeeld “Rosalinas Haus” (1992) en “Marafona: ein Film über das Lieben” (2001), die overigens geen grote successen werden.[36]

Schrijven

In 1981, dus al rond twintig jaar voor beëindiging van haar toneelcarrière, had Erika Pluhar haar eerste boek op de markt gebracht: “Aus Tagebüchern”.[37] De gepassioneerde schrijfster van dagboeken gaf in deze publicatie een inkijk in haar leven, haar gedachtes, haar identiteit als vrouw in de era van de tweede vrouwenbeweging in de Duitstalige wereld.
Tien jaar later schreef ze “Als gehörte eins zum anderen – eine Geschichte“. Zoals ook haar volgende van rond twintig boeken is dit werk gedeeltelijk autobiografisch en gedeeltelijk fictie. Het werd in de Oostenrijkse kritieken slecht gerecenseerd.
Pluhar commenteert:

"Von Sigrid Löffler ist das Buch in der Zeitschrift Profil doppelseitig so verrissen worden, dass eigentlich jeder Mensch aufhören würde zu schreiben. Ich nicht. Das Buch hat sich trotzdem verkauft wie später fast kein weiteres Buch von mir. Ich hab’s bis jetzt sehr gern, diese erste Geschichte. Und ich habe mich nicht entmutigen lassen und weitergeschrieben."
(vertaling: "Dit boek is van Sigrid Löffler in het magazine „Profil“ zo vernietigend becommentarieerd dat eigenlijk iedereen zou stoppen met schrijven. Maar ik niet. Het boek heeft zich ondanks de slechte recensies zo goed verkocht als bijna geen ander van mij. Ik hou van dit eerste boek, en ik heb me niet laten ontmoedigen.")[38]

Privé en politiek

Erika Pluhar was twee keer getrouwd. Beide huwelijken zijn tot op heden (mede)onderwerp van bijna elk interview dat ze geeft.

Met haar eerste man, Udo Proksch, had ze een dochter Anna, die al op 37-jarige leeftijd aan een astma-aanval overleed. Proksch werkte eerst onder het alias “Serge Kirchberger” als brillendesigner. Beroemd en berucht werd hij door de zogenoemde Lucona-affaire. Zijn gehuurde transportboot “Lucona” had volgens Proksch uranium aan boord, maar in waarheid schroot. De boot explodeerde en zonk. Zes mannen overleden, zes andere raakten zwaar gewond. Proksch, die voor de gezonken boot op een hoge verzekeringssom had gehoopt, werd veroordeeld tot levenslang en overleed 2001 in de gevangenis.

Pluhar betwijfelt tot op heden, dat haar vroegere echtgenoot een moordenaar of zelfs massamoordenaar was, zoals hij in de pers wel genoemd werd.[39] Haar tweede huwelijk leidde Pluhar met de negen jaar jongere André Heller, die bij aanvang nog discjockey was, later poëet, zanger, romancier en organisator van grote kunstevenementen werd. Een belangrijke partner van Erika Pluhar was ook acteur Peter Vogel, die met haar collega-actrice van het Burgtheater, Gertraud Jesserer, getrouwd was. In de jaren zeventig was de Weense roddelpers in de ban van een “sensationele” partnerruil; Pluhar leefde voortaan met Vogel, Jesserer met Heller. Nadat Vogel 1978 zelfmoord pleegde, liepen twee “weduwen” achter de kist van Vogel op de prominentenbegraafplaats Bogenhausen te München, tot groot genoegen van pers en fotografen.[40]

Pluhar leeft vandaag als single in haar huis in het elegante negentiende district van Wenen samen met haar adoptiezoon Ignaz, haar schoondochter en haar kleinkind. Ignaz stamt uit de West Sahara en heeft al in zijn jeugd veel met racisme te maken gehad. Reden genoeg voor Erika Pluhar om steeds tegen rechts op te staan en zich in bijna elk interview tegen racisme en neonazisme uit te spreken. Pluhar steunde al in de jaren zeventig de sociaaldemocratische partij, destijds nog de socialistische partij onder bondskanselier Bruno Kreisky.

Later engageerde ze zich ze ook voor de Duitse vrouwenbeweging. Zo demonstreerde ze in 1978 samen met feministe Alice Schwarzer en TV-icoon Inge Meysel tegen naaktfoto’s op de cover van het tijdschrift “Stern”.[41] Ook steunde ze herhaaldelijk de Duitse vredesbeweging in de jaren zeventig samen met andere kunstenaars bij diverse evenementen.[42]

Met haar liederen in Nederland 1985

Fotograaf; Andreas Müller copyright by Erika Pluhar
Erika Pluhar zong in eerste instantie liederen van anderen, zoals van haar tweede echtgenoot Heller, die teksten voor haar schreef en die met muziek van de Franse chansonnier Serge Reggiani koppelde. Maar ze zong en interpreteerde ook liederen van Georg Danzer, Stefan Sulke (“Erika Pluhar – Beziehungen”, 1978) en de Oostduitse protestzanger en burgerrechtsactivist Wolf Biermann (“Vom Himmel auf die Erden fallen sich die Engel tot”, 1979). De negatieve reacties van Biermann op haar interpretaties van zijn liederen kwetsten haar lange tijd. In een interview noemt ze hem een “macho-idioot”. [43]

Later was ze niet meer tevreden alleen werken van anderen te vertolken. Ze wilde voortaan uitsluitend eigen teksten zingen, haar eigen gedachten uitdrukken. Ook wilde ze niet langer aan het beeld van femme fatale met verrookte stem voldoen.

In de late jaren zeventig ontdekte ze haar liefde voor Portugal en zijn traditionele muziek “fado”. De melancholie van deze muziek sprak haar onmiddellijk aan. Ze maakte kennis met de Portugese componist en musicus Antonio Victorino d’Almeida[44], die vervolgens voor haar componeerde en arrangeerde. Deze fado-liederen presenteerde ze, naast andere, ook in Nederland. Aan de piano zat destijds d’Almeida en de Bulgaar Peter Marinoff speelde de gitaar. Deze formatie noemde zich “Das Trio” en ze vierden grote successen met liederen zoals “Polisario”, “Tanz auf dem Vulkan” en “Fred Astaire”.[45] Toen Marinoff plotseling en onverwacht in 1991 overleed, nam Kurt Trabitsch zijn plaats in.[46]

Tegenwoordig zingt Erika Pluhar ook graag liederen in het Weense dialect.[47] het Weense dialect dat ze in het arbeidersdistrict “Floridsdorf” in haar kindertijd gehoord en geleerd had, niet het elegante, nasale dialect van haar tegenwoordige woonomgeving “Döbling”.[48] Over de samenwerking met musici zegt ze:

"Das sind und waren alles großartige, eigensinnige Musiker. Schon am Theater mochte ich am meisten, dass man es gemeinsam tut. Die Wirkung auf die Menschen entsteht nur, wenn erst einmal etwas in dir selbst passiert. Man musiziert zunächst einmal füreinander, ehe sich etwas von der Bühne, diesem parabelhaften Ort, übertragen kann."
(vertaling: "Dat zijn en waren allemaal grote en eigenwijze musici. Al op het toneel beviel mij de samenwerking het best, iets samen te doen. Er moet eerst iets in jouzelf ontstaan, voordat het op een publiek kan uitstralen. Men maakt eerst voor en met elkaar muziek, voordat iets van de bühne, dat symbolische oord, op een publiek kan worden overgerdragen.") [49]


Erika Pluhar heeft bijgedragen aan 1 productie(s).

Erika Pluhar heeft gewerkt in de volgende functies:


Het gehele overzicht van voorstellingen waaraan Erika Pluhar heeft meegewerkt, voor zover geregistreerd in de Theaterencyclopedie:

NB: Bij de carrièreoverzichten zijn de voorstellingen gekoppeld aan de premièredatum. Het kan echter voorkomen dat personen niet aan de première meewerkten, maar pas later bij de voorstelling betrokken raakten.

Curriculum Vitae Theatrum
Productie Functie Producent Seizoen Premièredatum In regie van
Het Trio - Of het verhaal van een ontmoeting Uitvoerende 1985/1986 27 november 1985


Bronnen

  1. – Erika Pluhar Wikipedia
  2. - Otto Wächter Wikipedia
  3. - Interview Erika Pluhar: „Jetzt rülpsen sie ins Internet“, taz 2017
  4. - Erika Pluhar: „Im Schatten der Zeit“, nahaufnahmen.ch 2012
  5. - Erika Pluhar - Liedtext: Frau, lauf weg
  6. - ERIKA PLUHAR - Es war einmal - ein Lebensweg in Liedern, espressorosi.at 2004
  7. - Phantasievolle Erinnerungen an Floridsdorf, DFZ - Die Floridsdorfer Zeitung 2018
  8. – Erika Pluhar homepage
  9. - Phantasievolle Erinnerungen an Floridsdorf, DFZ - Die Floridsdorfer Zeitung 2018
  10. - Max Reinhardt Seminar homepage
  11. – Marisa Mell Wikipedia
  12. – Senta Berger Wikipedia
  13. - Heidelinde Weis Wikipedia
  14. – Susi Nicoletti Wikipedia
  15. - Die Stimme erheben: Über Kultur, Politik und Leben - Erika Pluhar 2005
  16. - Die Stimme erheben: Über Kultur, Politik und Leben - Erika Pluhar 2005
  17. – André Heller Wikipedia
  18. – Erika Pluhar Wikipedia
  19. - Erika Pluhar – Erika Pluhar Singt (1972, Vinyl)
  20. - Erika Pluhar, stuttgarter-nachrichten.de 2010
  21. - Alma Seidler Wien Geschichte Wiki
  22. - Erika Pluhar, ORF.at 2022
  23. - Interview Wolfgang Reinbacher, djournal.de 2019
  24. - Erika Pluhar Deutschsprachige Wiki
  25. - Erika Pluhar in “Die Schwärmer”, Theater Heute 1981
  26. - Kortner-Zärtlicher Mörder, DER SPIEGEL 1966
  27. - Fritz Kortner probt Kabale und Liebe 5. Akt, 7. Szene (BR 1965), YouTube
  28. - Erika Pluhar: Notizen zum Burgtheater 1986
  29. – Claus Peymann Wikipedia
  30. - Heldenplatz (Drama) – Wikipedia
  31. - Erika Pluhar bei THADEUSZ - Claus Peymann am Burgtheater, YouTube
  32. - Bel Ami (1968) – Wikipedia
  33. - Bel Ami (1939) – Wikipedia
  34. - Bel Ami (1968) – Wikipedia
  35. - Just a Gigolo (1978 film) - Wikipedia
  36. - Interview Erika Pluhar: "Fetzen der Verzweiflung", Die Zeit 1985
  37. – Erika Pluhar Wikipedia Bücher
  38. - Interview Erika Pluhar: „Das Jetzt leben“, Südwest Presse 2019
  39. - Udo Proksch – Wikipedia –
  40. - Interview Erika Pluhar: "Erika Pluhar: Natur pur", Kurier 2012
  41. - Die 1. Sexismus-Klage!, Emma 2018
  42. - Manifeste - Geschichte und Gegenwart des politischen Appells (oapen.org)
  43. - Interview Erika Pluhar: "Auf verhatschte Demokratie aufpassen", DiePresse 2011
  44. - António Victorino de Almeida – Wikipedia
  45. - Pluhar, D'Almeida, Marinoff – Trotzdem (Das Trio) (1985, Vinyl) - Discogs
  46. - Klaus Trabitsch – Wikipedia - Kurt Trabitsch Wikipedia
  47. - Interview Erika Pluhar: "Auf verhatschte Demokratie aufpassen", DiePresse 2011
  48. Wienerische Lieder mit Pluhar, derStandard 2006
  49. - Interview Erika Pluhar: "Auf verhatschte Demokratie aufpassen", DiePresse 2011