Uit TheaterEncyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken


Gerrit Jan Hendrik Dorgelo (9 september 1899 - 23 maart 1984), beter bekend onder zijn artiestennaam Paul Duval, was een Nederlandse variétéartiest en cabaretier. Hij was het tweede kind van gymnastiekonderwijzer Johannes Lubbertus Dorgelo en Jenneken Broekhuizen.
Dorgelo groeide op in Rotterdam. Zijn familie heeft veel onderwijzers voortgebracht (zowel zijn vader als zijn opa waren bijvoorbeeld onderwijzer), maar Dorgelo volgde dit spoor niet, hoewel hij in 1918 – verplicht door zijn vader – wel zijn onderwijsakte heeft behaald. Een zus van Dorgelo was getrouwd met een broer van de goochelaar Gerrit Haak (Crochet) waardoor de twee artiesten familie waren.

Het begin van de carrière van Duval

Nadat Dorgelo zijn onderwijsakte behaalde, kwam hij in dienst van het rijksbrandstoffenbureau, waar hij een cabaretgroepje oprichtte. Enkele jaren later, in maart 1923, trad Dorgelo voor het eerst professioneel op. Dankzij de connecties die zijn vader in de muziekwereld had, was Dorgelo aanwezig bij een avond van Rotte’s Mannenkoor. Een dilettant-zanger bleek plots verhinderd en Dorgelo mocht invallen. [1]

Aangespoord door het succes van dit optreden, richtte Dorgelo een theaterbureau op. Dit bureau was echter weinig succesvol en Duval leefde in deze tijd in armoede. In dezelfde tijd trad Dorgelo voor het eerst op met een cabaretgroepje. Dit deed hij onder de artiestennaam Paul Duval. Al snel volgde op dit cabaretoptreden een revue. Deze optredens waren wederom wel een succes en Duval bleef met verschillende revues optreden van 1928 tot 1940. Paul Duval werd in deze jaren steeds populairder en aan het eind van de jaren ‘30 stond hij bekend als de bekendste Rotterdamse humorist-conferencier.[2] Ter ere van zijn 15-jarig jubileum werd op 30 maart 1938 dan ook een Eere-avond voor hem georganiseerd.[3]

Ter afwisseling op zijn revues heeft Duval in de jaren ’30 een jaar een poppenkastvoorstelling voor kinderen gespeeld. Met zijn zes poppen trad hij op als Oom Paul. Deze shows waren zo succesvol dat hij na driekwart jaar geen kind meer kon zien en eerder moest stoppen.

Tweede Wereldoorlog

Nadat de Duitsers Nederland binnenvielen en Rotterdam gebombardeerd werd, besloot Duval zich in te zetten voor de wederopbouw van Rotterdam. Hij riep ‘evacuatiecabaret’ in het leven om de geëvacueerde Rotterdammers steun te bieden tijdens de moeilijke periode.[4] Dit werden uiteindelijk zo’n 200 voorstellingen.

Duval had tijdens de Tweede Wereldoorlog een druk bestaan. Hij organiseerde niet alleen het evacuatiecabaret, maar was ook directeur van Circus Mandera. Volgens Klöters en Van Gelder, die een studie schreven over Amusement in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog, was Paul Duval lid van de fascistische organisatie ‘Zwart Front’[5]: een antikapitalistische en extreem fascistische organisatie die vooral gericht was op het fascisme in Italië. De organisatie werd in 1941 door de Duitsers verboden.[6] Dit was niet de enige link die Duval had met extreem rechtse ideologieën. Duval was lid van de N.S.B. en was nauw betrokken bij de oprichting van de Nederlandse Kultuurkamer en de NOKA (de Nederlandse Organisatie van Kunstenaars op Amusementsgebied) en van de Kultuurkamer in Rotterdam.[7] Van de eerste was Duval bovendien functionaris vanaf de oprichting tot het einde van de oorlog. Dat betekent dat hij samenwerkte met de Duitsers.[8] Hier komt nog bij dat Dorgelo in 1942 via de organisatie ‘Kraft durch Freude’ gewerkt heeft voor de Nederlandse dwangarbeiders in Duitsland. In 1943 reisde hij rond om voorstellingen te spelen voor de manschappen die verbonden waren aan de Organisation Todt en die verdedigingswerken moesten bouwen.[9]

Gedurende de Tweede Wereldoorlog kwamen leken er dus twee kanten van Duval naar boven te komen. Aan de ene kant bood hij steun aan de bevolking, maar anderzijds sympathiseerde hij met de vijand. Dit zorgde ervoor dat er soms in verzetsbladen over Duval geschreven werd. In verzetsblad ‘Op Wacht’ werd bijvoorbeeld het volgende geschreven: “Paul Duval is een berucht homoseksueel. Bij de Justitie en in ’t bijzonder bij de R’damsche Zedenpolitie is Paul een goede bekende. Ontuchte handelingen met minderjarigen, verduistering en bedrog, komen bij herhaling op zijn staat van dienst voor.” Of wat in het blad geschreven werd de waarheid is, is onbekend. Paul Duval is echter nooit getrouwd geweest en had geen kinderen.

Wellicht was Duval daadwerkelijk homoseksueel. Het zou kunnen dat hij een relatie heeft gehad met de in 1939 op 33 jarige leeftijd overleden Petrus Johannes van den Elshout. In het archief van Ritsko van Vliet staan namelijk op kaartjes die dank voor medeleven bij het overlijden van Petrus betuigen zowel de namen van Petrus’ ouders als die van Duval vermeld. Daarnaast stuurde Duval mevrouw Van den Elshout meerdere keren een kaart voor Moederdag, waarop zij kaartjes terugstuurde die zij afsloot met “gegroet, moeder v.d. Elshout.” Het bestaan van deze relatie is echter een speculatie en dus geen zekerheid.

Het Interneringskamp

Na de Tweede Wereldoorlog kwam Dorgelo in het interneringskamp voor collaborateurs ‘De Erfprins’ gevestigd in Den Helder terecht.[10] Uit het inschrijfformulier van het kamp blijkt dat er verschillende delinquenten in het kamp aanwezig waren. De definitieve reden voor Dorgelo’s opname in dit kamp wordt echter niet genoemd.
In het interneringskamp ‘De Erfprins’ stopte Dorgelo’s artiestencarrière niet. In het kamp werden ontspanningsavonden georganiseerd door de O&O (Ontspanning en Ontwikkeling, wat later verder ging onder de namen Sociale Geestelijke Verzorging (SGV) en Sociale Culturele Verzorging (SCV)).[11] Deze organisaties werden net zoals de kampkrant ‘Contact’ door gedetineerden gerund.[12]
Ten tijde van de SGV stond Dorgelo aan het hoofd van de organisatie. Hij zorgde voor de programmering van de ontspanningsavonden. Deze avonden bestonden, zoals blijkt uit een in het archief van Van Vliet opgenomen kampboek van Duval, bijvoorbeeld uit een literair uur, orkesten, zang, toneelstukken, filmavonden en sportactiviteiten. Ook was Duval in zijn positie als hoofdorganisator verantwoordelijk voor de ordelijke binnenkomst en vertrek, en voor de contacten met verschillende onderafdelingen in het kamp. Ook regelde hij besprekingen en was hij verantwoordelijk voor al het aanwezige materiaal.[13] Bovendien trad hij soms zelf ook op.[14]
In 1947 werd Duval vrijgelaten uit het interneringskamp.

Een nieuwe start

Nadat hij vrij was gekomen in 1947 belandde Dorgelo’s carrière op dood spoor. Waarschijnlijk kwam dit voornamelijk doordat mensen na de heftige Tweede Wereldoorlog niet langer zaten te wachten op het oude levenslied, terwijl dit Duval’s voornaamste act was. Hij verhuisde daarom naar Arnhem en werd autoverkoper; iets wat hij jarenlang deed.[15]

In 1961 werd Duval herontdekt tijdens het 50-jarig AKU-feest. Hij trad daar op en mensen stroomden op zijn optreden af. Vanaf dit moment kwam de artiestencarrière van Duval weer langzaam van de grond in zowel Nederland als buitenland.
De herstart van de carrière van Duval stuitte echter ook op verzet. Het werd Duval door een collega onmogelijk gemaakt om zijn carrière als artiest goed voort te zetten. Deze collega maakte hem zwart door wereldkundig te maken dat Duval zich tijdens de Tweede Wereldoorlog had misdragen. Er werd door sommigen daarnaast kritiek op hem geuit en gezegd dat hij Joden verraden zou hebben.

Als reactie hierop besloot Duval te proberen zijn naam te zuiveren. Dit deed hij door middel van brieven die hij naar verschillende oude, joodse collega’s had gestuurd met de vraag of zij wilden vastleggen wat voor goede daden hij voor hen had gedaan. In de correspondentie met Jacq Boomvang is dit terug te lezen:

“Geachte Heer Duval, [...] U bent in de oorlog voor mij en mijn vrouw goed geweest, U heeft ons altijd geholpen en mij zelfs het leven gered en ook andere Joden zoals b.v. Joopi Ster, U weet wel, die accordeonist uit Oostvoorne.”[16]

Ook andere mensen gaven vergelijkbare reacties op de geruchten dat Duval fout zou zijn geweest in de oorlog. In een brief van J. in’t Veld, een oud-medewerker van het militair gezag en oud politieman, stond bovendien te lezen dat er op politiek gebied niets ten nadele van Duval te vinden was, noch onder de naam ‘Paul Duval’, noch onder de naam ‘Gerrit Jan Hendrik Dorgelo’.[17]

Door deze brieven kreeg Dorgelo het voor elkaar dat men hem weer toeliet in de theaters. Hij speelde echter geen grote shows meer, zoals hij vroeger had gedaan. Tussen 1963 en 1965 trad hij voornamelijk op voor bewoners van bejaardentehuizen.[18] Hij zong daarbij oude liederen van voor de oorlog. Tevens bracht hij voor de ouderen een programma met materiaal uit "50 jaar kleinkunst." Daarin bracht hij onder andere nummers ten gehore van Dirk Witte, Koos Speenhoff, Alex de Haas, Clinge Doorenbos, Jean Louis Pisuisse en Charles Heijnen.[19] Zijn ‘One-man show’ was een hit. De bejaardentehuizen waren lovend over hem.

Wanneer zijn carrière officieel eindigde weten we niet. Dorgelo overleed op 23 maart 1984.[20]


Van deze persoon is geen enkele bijdrage aan een theater- of dansproductie geregistreerd op de TheaterEncyclopedieOm dit te verbeteren, vult u op de betreffende pagina('s) over theater- of dansproducties de bijdragen van deze persoon aan..


Archief Paul Duval

Het archief van Paul Duval is te vinden in de Theatercollectie van Allard Pierson, UvA, TIN, Amsterdam onder het archiefnummer 200000093.001 en bestaat uit twee dozen. In de eerste doos is een plakboek over de Eere-avond die ter ere van zijn 15-jarige jubileum voor hem gehouden werd op 30 maart 1938 te vinden. In doos 2 zijn er in de map correspondentie veel brieven te vinden over Dorgelo's taken als hoofd van de SGV. Daarnaast zijn er in doos 2, map 1, bij elkaar gezochte revues verzameld die waarschijnlijk tijdens de ontspanningsavonden in het kamp opgevoerd werden.

Bronnen

  • “Familytree Dorgelo,” Geslachtregister, geraadpleegd 22 juni 2022, website.
  • “Toen, op 9 september 1899: Paul Duval, kleinzoon van meester Dorgelo geboren.” Stichting Historische Projecten (2016), geraadpleegd 22 juni 2022, website.
  • “Paul Duval,” Oorlogsbronnen, geraadpleegd 22 juni 2022, website.
  • “Op wacht: voor God-Nederland-Oranje (20 juni 1944),” Delpher, geraadpleegd 22 juni 2022, website.
  • Archief van Ritsko van Vliet. Paul Duval, “Plakboek Eere-avond. Dagblad voorwaarts,”, 31 Maart 1938. Doos 1, omslag 1. Theatercollectie Allard Pierson.
  • Archief van Ritsko van Vliet. “Paul Duval Fort “Erfprins” Den Helder,” 1945-1947. Doos 2. Theatercollectie Allard Pierson.
  • Archief van Ritsko van Vliet. “Vertrouwelijk document Paul Duval,” 1972. Doos 1, map Paul Duval, brieven/correspondentie II. Theatercollectie Allard Pierson.
  1. Paul Duval, “Plakboek Eere-avond. Dagblad voorwaarts,”, 31 Maart 1938. Allard Pierson, UvA, Theatercollectie, archiefnummer: 200000093.001, Doos 1, omslag 1. TIN, Amsterdam.
  2. Paul Duval, “Plakboek Eere-avond. Krant onbekend," 1938. Allard Pierson, UvA, Theatercollectie, Archiefnummer: 200000093.001. Doos 1, omslag 1. TIN, Amsterdam.
  3. Paul Duval, “Plakboek Eere-avond. Dagblad van Rotterdam,” 1 april 1938. Allard Pierson, UvA, Theatercollectie, archiefnummer: 200000093.001. Doos 1, omslag 1. TIN, Amsterdam.
  4. Anon, “Van Onderwijzer tot Circusdirecteur: Paul Duval: ras-artiest van de oude stempel,” Gelders Dagblad, dinsdag 23 april 1963.
  5. Henk van Gelder en Jacques Klöters, Door de nacht klinkt een lied. Amusement in Nederland 1940-1945 (Amsterdam en Brussel: Rap, 1985),74.
  6. “Zwart Front,” Wikipedia.org, geraadpleegd 17 oktober 2019, https://nl.wikipedia.org/wiki/Zwart_Front.
  7. Henk van Gelder en Jacques Klöters, Door de nacht klinkt een lied. Amusement in Nederland 1940-1945, 74
  8. “Kultuurkamer: kunst in de tweede wereldoorlog,” historisch nieuwsblad.nl, geraadpleegd 20 oktober 2019, https://www.historischnieuwsblad.nl/tweedewereldoorlog/artikelen/kultuurkamer-kunst-in-wo2.html.
  9. Henk van Gelder en Jacques Klöters, Door de nacht klinkt een lied. Amusement in Nederland 1940-1945, 74.
  10. “Fort Erfprins,” Stelling Den Helder.nl, geraadpleegd 17 oktober 2019, https://stellingdenhelder.nl/locaties/fort-erfprins/.
  11. Risko van Vliet, “Paul Duval Fort “Erfprins” Den Helder,” 1945-1947. Allard Pierson, UvA, Theatercollectie, archiefnummer: 200000093.001, Doos 2, A 1120, TIN, Amsterdam.
  12. Ritsko van Vliet, “Paul Duval Fort “Erfprins” Den Helder,” 1945-1947.
  13. Paul Duval, “Interneringskamp Fort Erfprins. Afdeling sociale verzorging,” datum onbekend. Allard Pierson, UvA, Theatercollectie, archiefnummer: 200000093.001, Doos 2, map 4 correspondentie, TIN, Amsterdam.
  14. Ritsko van Vliet, “Paul Duval Fort “Erfprins” Den Helder,” 1945-1947.
  15. Anon, Dinah, “Paul Duval,” Stichting historische projecten, geraadpleegd 16 oktober 2019, https://www.historischeprojecten.nl/geheugenvanhardenberg/paul-duval/.
  16. Ritsko van Vliet, “Vertrouwelijk document Paul Duval,” 1972. Allard Pierson, UvA, Theatercollectie, Archiefnummer: 200000489.001, Doos 1, map Paul Duval, brieven/correspondentie II, TIN, Amsterdam.
  17. Ritsko van vliet, “Vertrouwelijk document Paul Duval,” 1972.
  18. Paul Duval, “Plakboek,” 1947-1984. Allard Pierson, UvA, Theatercollectie, Archiefnummer: 200000093.001, Doos 1, map 3, TIN, Amsterdam.
  19. Paul Duval, “Plakboek,” 1947-1984. Allard Pierson, UvA, Theatercollectie, Archiefnummer: 200000093.001, Doos 1, map 3 Artikel van Graafschap-bode 24-08-1964, TIN, Amsterdam.
  20. Anon, Dinah, “Paul Duval,” Stichting historische projecten, geraadpleegd 16 oktober 2019, https://www.historischeprojecten.nl/geheugenvanhardenberg/paul-duval/.